Hoewel een Polis gesprek met name vorm krijgt door de input van de deelnemers, zijn er twee manieren om het gesprek als organisator kaders mee te geven. Dit is door het toevoegen van zogenaamde ‘seed statements’ en ‘meta statements’.

Seed-statements

Voordat een Polis gesprek gestart wordt, kan er door de moderator een aantal stellingen worden toegevoegd. Door van te voren standpunten toe te voegen, zorg je ervoor dat het gesprek niet compleet leeg is zodra er mensen deelnemen en kan je als organisator de deelnemers wat kaders meegeven. Zo kunnen de vooraf ingevulde stellingen bijvoorbeeld deelnemers aansporen om lokaal te denken of hun mening te delen rond bepaalde deelonderwerpen.

Het is raadzaam om ongeveer 15 tot 40 stellingen toe te voegen als basis van het gesprek. Zorg ervoor dat je deze stellingen in een actieve vorm formuleert en dat er een stelling is rondom elk thema dat je binnen het vraagstuk belangrijk vindt. Denk goed na over de stellingen die je toevoegt. Deze eerste stellingen bepalen de toon van het gesprek en laten de deelnemers zien hoe een goed geformuleerde stelling eruit ziet.

Een aantal richtlijnen voor goede seed-statements zijn:

1. Gebruik simpele en heldere taal
2. Zorg dat elke stelling zich tot een enkel punt beperkt
3. Zorg dat er in de seed statements een diversiteit aan meningen aan het woord komt
4. Voeg zowel breed gedragen als potentieel controversiële standpunten toe

Voorbeelden van ‘seed statements’ in het gesprek over rattenoverlast in Amsterdam:

• “Ik vind overlast van ratten vervelend, maar ik vind dat we diervriendelijke manieren moeten gebruiken om de overlast tegen te gaan.”
• “Het maakt mij niet uit hoe, maar alle ratten moeten worden verdelgd.”
• “Ik vind een verbod op het voeren van vogels een beperking van mijn vrijheid.”
• “Ik denk dat meer informatie helpt om Amsterdammers bewust te maken van wat je zelf kunt doen om het rattenprobleem tegen te gaan.”

Meta-statements

Naast seed-statements kun je ook ‘meta-statements’ aan het gesprek toevoegen. Dit zijn standpunten die niks met de vraagstelling te maken hebben, maar een beeld geven van de demografische gegevens van de deelnemers. Dit is bijvoorbeeld leeftijd, woonplek, werk, inkomenslevel en onderwijs niveau. Het is belangrijk om alleen meta-statements toe te voegen die daadwerkelijk nuttig zijn om te weten. Te veel meta-statements maken het saai voor deelnemers om op de stellingen te reageren. Als je vraagstuk gaat om een bepaalde buurt dan is het bijvoorbeeld interessant om te weten uit welke wijken de deelnemers komen. Limiteer het aantal meta-standpunten tot ongeveer 5 en maximaal 10.

Voorbeelden van meta-statements:

• Ik woon in Oud West